ZaligPasen1

Zalig Pasen!

Pasen is het grootste feest dat wij christenen te vieren hebben. Er gaat niet alleen de langste voorbereiding aan vooraf (‘Veertigdagentijd’), in de laatste week volgen we Jezus zelfs op de voet en gaan ook wij langs de ‘staties’ van Palmzondag, Witte Donderdag, Goede Vrijdag en Stille Zaterdag, om uiteindelijk al biddend en vierend  (in en door de ‘Paaswake’) het Paasfeest binnen te stappen. Jezus op de voet volgen, vooral met Goede Vrijdag wordt dat concreet als de kruisweg wordt gehouden, stil staan de veertien ‘staties’ waarlangs Jezus zelf naar zijn Pasen opging, naar het lijden en kruis van Golgotha waardoor Hij ook ons naar de heerlijkheid van zijn verrijzenis en eeuwig leven zou brengen. ‘Staties’, plaatsen, of beter gezegd momenten om eens halt te houden en eens pas op de plaats te maken. Daar is meer dan ooit behoefde aan, in de deze stressvolle en hectische tijd: we lopen onszelf al zo gemakkelijk voorbij, laat staan anderen.

Op weg naar Pasen, een weg die voert door de poort van Palmzondag, ook wel Passiezondag genoemd vanwege het Passieverhaal dat dan in onze kerken wordt voorgelezen. Het valt echter steeds meer op dat we de daaropvolgende Goede Week steeds minder als zodanig beleven. De speciale kerkelijke vieringen voorafgaand aan Pasen (de avondmis van Witte Donderdag, de kruiswegoefening en de liturgie van Jezus lijden en sterven [met kruisverering] op Goede Vrijdag) lijken bijna helemaal uit ons blikveld te zijn verdwenen, terwijl de Paaswake alleen nog maar meegevierd lijkt te  worden door de mensen die op zaterdagavond toch al gewend waren naar de kerk te komen, zich dan ook nog verbazend waarom die zolang duurt.

Vreemd eigenlijk, dat de heiligste dagen van het jaar, de drie dagen voorafgaand aan het Paasfeest  (het Paastriduüm), ook door kerkbetrokken mensen niet of nauwelijks meer meebeleefd resp.  meegevierd worden …  Inderdaad een vreemde gewaarwording, zoals ook Suzanne van der Schot schrijft in haar boek  ‘De minnaar, de monnik  en de rebel’ uit 2009: dat ze zich niet kan voorstellen dat de inwoners van New York op 11 september 2001, nadat de stofwolken opgetrokken waren, gewoon weer in het zonnetje gingen zitten. “Zoiets doe je niet, zoiets kan niet. Precies zo voelt het als ik op Goede Vrijdag mensen (op de terrasjes) zie genieten van het goede leven. Er is iets vreselijks gebeurd, en niemand lijkt het in de gaten te hebben. Gisteren op Witte Donderdag, is Jezus verraden en vandaag zal Hij ter dood gebracht worden. Met mijn verstand begrijp ik het wel, dat niemand zich druk maakt om één man die tweeduizend jaar geleden gestorven is, maar gevoelsmatig is er iets heel grondig mis” (blz.162).

Een ‘onberedeneerd gevoel van geraaktheid’, juist op een dag als Goede Vrijdag, ook ik heb er ieder jaar weer opnieuw last van, des te sterker naarmate de wereld om je heen gewoon doordraait en bijna niemand meer eens even op de pas plaats lijkt te maken. Alsof er niets gebeurd is, niets dat ons leven fundamenteel veranderd heeft, om naar maar te zwijgen van het feit dat er Iemand bereid was daarvoor ook nog eens zijn leven te geven … Zalig wij, zalig ons Pasen, als wij daar niet alleen eens bij stil staan, maar het ook en vooral vieren, vieren dat sinds Jezus’ lijden en sterven het leven het (weer) voor het zeggen heeft.

Jos. L’Ortye, pastoor

Zie voor de Paasvieringen in ons cluster: vieringen tijdens Paastriduüm